Kamerlid
Kruimelpad
Gent was een voorbeeldstad, maar is nu een anti-stad (De Gentenaar 14/07/2022)
Bron: De Gentenaar / Het Nieuwsblad, 14/07/2022, p. 4-5 & https://m.nieuwsblad.be/cnt/dmf20220713_94648898?fbclid=IwAR3Fq6PZzVvOWW...
Gent zit met een 'attitudeprobleem', vindt Louis Verbeke (74), oud-voorzitter van de Vlerick Business School aan de Reep. Op de koffie bij Anneleen Van Bossuyt (N-VA, 42) fileert de Latemnaar het financiële beleid van de Stad Gent. “Het kan gewoon allemaal zoveel beter. Gent is zo middelmatig geworden.”
Het bedrijfsleven in Gent steigert, nu er hogere belastingen aangekondigd zijn voor na de zomer. Maar dat is maar een symptoom van een stadsbestuur dat vooral tégen veel is, zegt Louis Verbeke. De oud-advocaat komt amper nog naar de Kuip. Gent-Centrum is te moeilijk te bereiken, is het gevoel dat leeft. Toch zal Verbeke de stad waar hij Vlerick uitbouwde tot een instituut, altijd in zijn hart dragen. “Maar het is allemaal zo middelmatig nu. Gent kan zoveel beter.”
We zitten met de Latemnaar bij Anneleen Van Bossuyt in Oostakker. De frontvrouw van de Gentse N-VA heeft er versterking bijgehaald om het financiële beleid van het stadsbestuur van burgemeester Mathias De Clercq (Open VLD) te fileren. De Clercq en co. kondigden net een pakket van besparingen en hogere belastingen aan om de rekening te doen kloppen.
“De bedrijven worden in deze stad gewoon gebruikt als melkkoe”, schampert Van Bossuyt nog voor we aan de koffie zijn begonnen. “Dat is echt niet overdreven. De Stad zit dan ook met een diepe put. Bart (De Wever, red.) zegt dat vaak tegen mij: Anneleen, als jullie daar in Gent in de meerderheid komen, wat gaan jullie daar dan kunnen doen? Er is geen geld.”
Verbeke: “Belastingen verhogen is ook niet hetzelfde als besparen. Het ergert mij dat het zo wordt voorgesteld.”
Gaat het dan niet goed met Gent, mijnheer Verbeke?
Verbeke: “Kijk, Gent heeft twee goeie mensen gehad: burgemeester Frank Beke en gouverneur Herman Balthazar. Dat waren socialisten, ja. Maar die werkten samen en die werkten voor iedereen. Zij zagen dat onze businessschool belangrijk was voor Gent en hebben zich daar mee voor ingezet. Dat is good governance.”
De stad leeft toch? Er wordt fors geïnvesteerd.
Verbeke: “Het is niet dat Gent aan de afgrond staat. Maar die good governance is aan het wegebben. Gent was lange tijd een voorbeeldstad, tot een jaar of zeven à acht geleden. Die reputatie hield nog een tijdje stand, ook al was ze al voorbij het punt waar de stad ze nog verdiende. Maar nu is er een attitudeprobleem.”
Van Bossuyt: “Gent heeft veel te lang geteerd op de wet van de remmende voorsprong. Neem nu de technologiesector. Flanders Expo was een toonbeeld en Gent was dé technologiestad van Vlaanderen. Maar de grote technologiebeurzen, die vinden nu plaats in Antwerpen.”
Verbeke: “Het is erger dan dat. Er heerst nu een anti-attitude. Anti-auto, anti-industrie, anti-andere partij, anti-Vlaanderen … Maar met anti los je niks op. Je mag uiteraard beleid voeren, zoals bijvoorbeeld Groen doet. Daar valt wel iets voor te zeggen. Maar dan moeten er alternatieven zijn. En die zijn er doodgewoon niet.”
“Onze school is een enorme kweekvijver, mensen van over de hele wereld komen naar Gent. Onze alumni hebben al 20.000 bedrijven opgericht. Maar wij geven avondonderwijs, tot 23 uur, en dan is er gewoon geen openbaar vervoer meer. Wij móéten dus bereikbaar blijven met de auto.”
Dat is toch zo, er ligt een parking naast Vlerick?
Verbeke: “Ja, maar je moet er nog geraken en weer tot op de autosnelweg geraken. De boodschap die ik als voorzitter kreeg van de vorige burgemeester (Daniël Termont, red.), was: Och, dat schooltje.”
Van Bossuyt: “Je ziet diezelfde attitude rond het Wintercircus. Er zijn veel investeerders die daar mee hun schouders onder willen zetten. Maar wat die allemaal moeten doen om nog maar de sleutel te krijgen om investeerders eens rond te leiden! Afspraken worden afgezegd, de Stad Gent zit met zes of zeven verschillende departementen aan tafel. Er werd ineens een btw-factuur van 6 miljoen euro op tafel gelegd … En nu is het Wintercircus af en staat het leeg. Dat toont goed hoe dit stadsbestuur omgaat met ondernemers.”
Verbeke: “Er heerst een soort middelmatigheid. Je wil niet weglopen uit Gent, het is er oké. Maar het is middelmatig. Gent heeft zulke mogelijkheden, met musea, met kunst … Kijk naar wat een stad als Bilbao doet: met één museum, gebouwd door de beste internationale architecten, lokken ze duizenden mensen vanuit de hele wereld. En wat doen wij hier in Gent? We blijven op het klassieke, lokale en meestal middelmatige niveau spelen.”
Gent lokt toch ook veel bezoekers?
Verbeke: (onverstoord) “Beke en Balthazar hadden dat beter door. Toen ik hier als student kwam, was Gent lelijk en smerig. Vanuit een diepe put hebben zij met relatief kleine ingrepen en weinig geld deze stad wakker gemaakt. Maar nu is het middelmaat. Antwerpen toont hier en daar hoe het wel kan. Die stad is de titel aan het claimen van hoofdstad van Vlaanderen. Twintig jaar geleden zou je daarvoor nog aan Gent hebben gedacht, maar nu niet meer. Ook niet aan Brussel, dat ook slecht geleid wordt.”
Wat moet er dan anders?
Verbeke: “Vervang het woord anti als definitie van het beleid. Dat moet uit het denken verdwijnen.”
Niemand in Gent zegt toch 'anti' te zijn?
Van Bossuyt: “Neen, maar dat laat het beleid wel uitschijnen. Filip Watteeuw (Groen) is voor de fietser, maar daarom hoeft hij niet tegen de auto te zijn. Mensen kunnen zelf die keuze wel maken. Waarom worden de park-and-rides bijvoorbeeld niet voorzien van herkenbare borden? Zet daar deelfietsen, zet daar een tramhalte ... Niemand weet die park-and-rides nu zijn en er wordt geen reclame voor gemaakt. Wie van wat verder komt, wordt het niet makkelijk gemaakt. Het is bijna een dorpsmentaliteit. Wij zijn wel de op één na grootste stad van Vlaanderen, hé.”
Er wordt wel goed geïnvesteerd, bijvoorbeeld in de zuidrand van de stad. De haven doet het goed, de stad groeit. Wat is het probleem?
Van Bossuyt: “Daar kan je niet omheen, maar de vraag is hoe lang dat nog blijft duren. Hoe lang gaan die bedrijven nog kiezen voor Gent?”
Verbeke: “De Vlaamse industrie doet het goed, dat is een feit. Maar dat is niet dankzij Gent hé, dat is óndanks het stadsbestuur. 80 procent van het geld dat de investeringsindustrie ophaalt en investeert, zit in de ruit Antwerpen-Kortrijk-Gent. Gent heeft de ongelooflijke chance dat het in die ruit zit, maar dat moet je blijven verdienen. Zeker nu er een recessie aankomt en de vraag is hoe lang die zal blijven duren.”
Wat zijn de recepten van N-VA? Zou u de belastingen verlagen?
Van Bossuyt: “We zouden eerst de financiële toestand weer gezond moeten maken. Daar zit een fameuze erfenis, maar er kan nog heel veel worden bespaard: op personeel, op grote subsidies ... Neem fietsherstellingen: moet Gent dat per se zelf doen? Er is een Fietsambassade bij de Stad waar nu tachtig mensen voor werken, tachtig! Terwijl privébedrijven dat perfect kunnen doen. En zo zijn er in Gent honderden voorbeelden.”
“Er heerst een wantrouwen tegenover de privé. Als wij het niet doen, zal het niet goed gebeuren. Er wordt maar personeel bij gemaakt en ondertussen zie je dat op plaatsen waar de Gentenaars het net verwachten, er niet genoeg geïnvesteerd wordt. Kijk naar de Blaarmeersen,
waar het jaar na jaar fout loopt: investeer daar dan eens op een deftige manier, zodat het in orde is.”
Het beleid wordt 'electoraal beloond', zegt burgemeester De Clercq. Waarom zou het dan anders moeten?
Van Bossuyt: “Er zijn dingen die goed lopen in Gent, maar er is echt een omslag nodig. We moeten af van die dorpsmentaliteit. Gent moet opnieuw de evidente plaats worden voor mensen uit de rand en wat verder. Mensen moeten zich welkom voelen om naar de binnenstad te komen. Mensen uit Sint-Martens-Latem, uit De Pinte ... die komen niet meer naar Gent. En dat is zo jammer.”
Verbeke: “Gent moet echt uitkijken dat de stad niet stilvalt. We moeten af van de kleine politiek. Het doet me een beetje denken aan de Brabantse revolutie. Dat was de revolutie tegen de keizer-koster Jozef II. Die ging overal zeggen waar mensen nog dorpsfeesten mochten houden, wanneer ze nog vrije dagen mochten nemen, enzovoort. Ze noemden hem daarom de keizer-koster. Maar daar is een revolutie tegen gekomen. Misschien hebben we wel een Gentse revolutie nodig, tegen de burgemeester-koster en de schepen-koster, tegen het koster-schepencollege.” (glimlacht)
Bert Staes ■