Kamerlid
Kruimelpad
Geografische ligging mag geen rol spelen bij verdeling Europese onderzoeksmiddelen
Het Europees Parlement wil dat Europese onderzoeksmiddelen verdeeld worden op basis van excellentie en impact, en niét op basis van geografie. Dat blijkt uit een rapport dat morgen in de Commissie industrie, onderzoek en energie goedgekeurd wordt. Het bevat een reeks aanbevelingen over hoe de werking van Horizon 2020, het Europees subsidieprogramma voor onderzoek en innovatie, kan verbeterd worden. Europarlementslid Anneleen Van Bossuyt (N-VA) hield de pen vast voor de ECR-fractie: “Enkel het beste onderzoeksproject mag gesteund worden met belastinggeld. De Centraal- en Oost-Europese lidstaten krijgen zo misschien minder geld uit het Europees onderzoeksprogramma, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de structuurfondsen. Met dat geld kunnen ze hun achterstand inhalen. Middelen die expliciet voor onderzoek bedoeld zijn, mogen niet verdeeld worden op basis van geografische ligging.”
Europa investeert met Horizon 2020 in een periode van 7 jaar bijna 80 miljard euro in onderzoek en innovatie rond verschillende maatschappelijke uitdagingen zoals de strijd tegen terrorisme, klimaatopwarming en gezondheid. Van Bossuyt: “Het is een mooi voorbeeld waar Europa een duidelijke toegevoegde waarde biedt. Het is veel efficiënter om onderzoek te coördineren in plaats van hetzelfde onderzoek afzonderlijk in elke lidstaat uit te voeren. Bovendien brengt elke euro geïnvesteerd in Europees onderzoek 11 euro op. Deze investering is essentieel voor de verdere groei van de economie.”
De Europese lidstaten hebben zich ertoe verbonden om 3% van hun BBP te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Enkele noordelijke lidstaten halen deze doelstelling al, anderen blijven hopeloos achter. Van Bossuyt: “Vlaanderen is met 2,5% stevig op koers om de 3%-norm te halen en neemt hiermee zijn verantwoordelijkheid op. De lidstaten mogen niet enkel naar Europa kijken voor subsidies, ze moeten ook zelf investeren.”
Met zijn universiteiten en onderzoekstellingen scoort Vlaanderen trouwens erg sterk in het kader van Horizon 2020. De grote afwezigen zijn helaas de bedrijven. Geen enkel Vlaams bedrijf komt voor in de top 50 van meest ontvangende partners. Daarom legde Van Bossuyt in het rapport de nadruk op het betrekken van bedrijven in het programma: “We moeten Horizon 2020 nog aantrekkelijker maken voor bedrijven. Dat kan door eenvoudigere deelnamevoorwaarden of inschrijvingsprocedures. Dat bleek uit een rondetafelgesprek dat ik recent organiseerde met een resem Vlaamse bedrijven. Tegelijk moeten de bedrijven ermee akkoord gaan dat de betrokken onderzoeksresultaten vrij beschikbaar zijn voor iedereen. Horizon 2020 wordt immers gefinancierd met belastinggeld.”