“Mensen met een beperking ondervinden vaak moeilijkheden, als ze bijvoorbeeld op de gemeentewebsite willen uitzoeken wanneer het vuilnis wordt opgehaald of als ze het adres van de dichtstbije school of ziekenhuis willen opzoeken. Het moet voor iedereen mogelijk zijn om alledaagse noodzakelijke informatie op te zoeken op het internet”, vindt Van Bossuyt. Haar collega Helga Stevens, die zelf doof is, sluit zich daarbij aan: “Vele filmpjes hebben jammer genoeg geen ondertitels. Wie doof is en niet kan liplezen, heeft geen idee wat er gezegd wordt. Minstens voor belangrijke boodschappen lijkt het me logisch dat er dan ondertitels worden voorzien.”
Uitbreiding naar applicaties
De nieuwe wetgeving vraagt overheidsdiensten inspanningen te leveren om hun websites toegankelijker te maken. Maar naast websites moeten ook applicaties worden aangepast. “Vandaag gebruiken steeds meer mensen hun telefoon of tablet om op het internet te surfen. Vanuit het Europees Parlement heb ik hard gepleit voor die uitbreiding naar apps”, aldus Van Bossuyt.
Volgens haar heeft de wetgeving nu een evenwicht bereikt tussen toegankelijkheid en het vermijden van te hoge kosten. “Ook toegankelijkheid heeft immers een kostprijs,” waarschuwt ze. “Een kleine dorpsschool kan de hoge kostprijs van het toegankelijk maken van de gehele website vaak niet dragen. Met deze wetgeving moet zij dat enkel doen voor noodzakelijke info, zoals contactinfo en inschrijvingsformulieren.” En wie toch andere info wil raadplegen, kan een beroep doen op een systeem ‘op aanvraag’. “Het zou absurd zijn dat een museum al zijn archieven toegankelijk moet maken”, geeft Van Bossuyt als voorbeeld. “Maar een student geschiedenis met een beperking die een bepaald archiefdocument wil raadplegen, kan dat steeds aanvragen mits een gegronde rechtvaardiging.”