Kamerlid
Kruimelpad
Vijf mythes over netneutraliteit
MYTHE 1: "De N-VA is tegen netneutraliteit"
FOUT: Het is voor het eerst dat netneutraliteit in Europese wetgeving wordt omschreven. Dit neemt de juridische onzekerheid die hierover tot op de dag van vandaag bestaat, weg. De wetgeving bepaalt dat alle informatie gelijk moet behandeld worden. Dit is wat wij verstaan onder netneutraliteit. De N-VA is pleitbezorger van een snelle internetverbinding voor iedereen. Maar tegelijkertijd moet het mogelijk zijn om voor bepaalde diensten een gespecialiseerde verbinding te voorzien. De consument heeft uiteraard de keuze om al dan niet van deze diensten gebruik te maken.
Met deze beslissing willen we bovendien een zekerder investerings- en innovatieklimaat bieden aan internet-ondernemers. Het internet is in volle ontwikkeling. We moeten aan start-ups en bedrijven alle mogelijkheden bieden om zelf gespecialiseerde diensten te ontwikkelen.
MYTHE 2: "De nieuwe wetgeving is enkel in het voordeel van de grote bedrijven"
FOUT: De vrees dat het voor kleine opstartende bedrijven zeer moeilijk wordt om te concurreren met gevestigde diensten is ongegrond. Men beweert dat dit concurrentienadeel zou ontstaan omdat het gewone internetverkeer zou vertraagd worden. Dit klopt echter niet. De wetgeving wil net verhinderen dat grote providers het internet kunnen vertragen, of throttlen, zoals in het verleden wel vaker gebeurde. De kleine bedrijven zullen daarnaast net voordelen ondervinden van de nieuwe regeling. Zij hoeven vanaf nu veel minder gebruik te maken van de prioritaire toegang dan de giganten zoals Google of Apple.
MYTHE 3: "Door de nieuwe wetgeving zal het vrije internet in gevaar komen"
FOUT: Deze wetgeving zorgt er net voor dat misleidende praktijken uit het verleden niet meer kunnen plaatsvinden. Praktijken waarbij internetproviders hun eigen diensten zonder medeweten van hun gebruikers voorrang verleenden en andere diensten zoals vb. YouTube vertraagden, behoren tot het verleden. Deze wetgeving stelt heel duidelijk dat alle diensten gelijkwaardig behandeld moeten worden, zonder discriminatie, beperkingen of onderbrekingen ongeacht de zender of de ontvanger. Er zijn hierop drie uitzonderingen:
Bij illegale sites die op bevel van een rechter afgesloten moeten worden (denk hierbij bijvoorbeeld aan kinderporno)
Bij bedreigingen voor de veiligheid van het netwerk, zoals bij cyberattacks.
Bij overbelasting van het netwerk, bijvoorbeeld tijdens het WK voetbal, kan de provider beslissen om het verkeer te vertragen om de verbinding voor iedereen te behouden. Let wel, ook hier is er geen discriminatie toegelaten, alle diensten moeten immers gelijk behandeld worden.
MYTHE 4: "Internet zoals we het nu kennen wordt trager door de nieuwe wetgeving"
FOUT: De gestemde wetgeving wil net een goede internetverbinding voor iedereen waarborgen. De wetgeving voorziet in de mogelijkheid om gespecialiseerde diensten aan te bieden zonder dat de snelheid van je gewone internetverbinding hierdoor in het gedrang komt. De providers kunnen bijvoorbeeld beslissen dat Netflix niet meetelt in je maandelijks dataverbruik. Uiteraard blijft het de keuze van de consument en mag dit nooit een verplichting zijn. Daarenboven wordt de consument door de nieuwe regels beter beschermd. Bij het afsluiten van het contract moet duidelijk gesteld worden hoe snel de verbinding is en van welke al dan niet gespecialiseerde diensten de consument gebruik kan maken. Op deze manier is er sprake van een goede marktwerking. Providers gaan met elkaar in concurrentie, om de beste diensten aan te bieden. Dit is opnieuw in het voordeel van de consument.
MYTHE 5: "De internetproviders zullen nu alle macht in handen krijgen"
FOUT: De internetproviders zullen net strenger gecontroleerd worden. In de eerste plaats is het aan de nationale autoriteiten (voor België het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie) om streng toe te zien op de gelijke behandeling van informatiestromen. Consumenten kunnen steeds bij deze autoriteit terecht met klachten. Daarenboven zorgt de Europese toezichthouder, BEREC, voor richtsnoeren met betrekking tot de toepassing van deze wetgeving voor alle 28 lidstaten.