Minder energie verbruiken
Tegen 2030 wil de EU 32,5 procent minder energie verbruiken dan vandaag. Efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen staan daarbij centraal. “We moeten in de eerste plaats inzetten op een lager verbruik. Hoe minder we verbruiken, hoe minder we moeten investeren in nieuwe energiecentrales of alternatieve bronnen. Concreet betekent dat meer renovatie van onze bestaande gebouwen, efficiëntere industriële processen en een vergroening van onze mobiliteit”, legt Europees Parlementslid Van Bossuyt uit, ervoor waarschuwend dat een lager energieverbruik niet ten koste mag gaan van onze productiviteit.”
Hernieuwbare bronnen
Daarnaast moet tegen 2030 32 procent van de energieproductie uit hernieuwbare bronnen komen. “We mogen niet over één nacht ijs gaan. Nieuwe faciliteiten bouwen kost tijd en geld. Daarbij hebben we nood aan een Europese aanpak. In de toekomst zal het voor de lidstaten niet meer lukken om zelf 100 procent van de eigen energieproductie te leveren. Ook kan hernieuwbare energie in bepaalde lidstaten goedkoper en efficiënter geproduceerd worden. Denk maar aan zonne-energie in Spanje of Griekenland. We zullen dus meer en beter moeten samenwerken tussen de lidstaten. Met 28 energie-eilandjes zullen we nooit onze doelstellingen halen”, meent Anneleen Van Bossuyt.
Internationale verantwoordelijkheid
Tot slot vindt het Europees Parlementslid dat ook andere internationale spelers hun verantwoordelijkheid moeten nemen. ““We mogen niet naïef zijn. De EU is verantwoordelijk voor minder dan tien procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Als we onszelf torenhoge doelstellingen opleggen, dan trekken de bedrijven weg naar landen buiten de EU waar de uitstootregels minder streng zijn. Met dit evenwichtig pakket komt Europa duidelijk zijn afspraken na om het Klimaatakkoord van Parijs uit te voeren. Maar de rest van de wereld moet nu diezelfde ambitie aan de dag leggen”, besluit Anneleen Van Bossuyt.